De dorpen


Bad Nieuweschans

Bad Nieuweschans (Gronings: (Nij) Schaanze; Duits: Bad Neuschanz), tot april 2009 officieel Nieuweschans en daarvoor Langeakkerschans geheten, is een grensplaats en kuuroord in de gemeente Oldambt in de Nederlandse provincie Groningen. Het is de oostelijkst gelegen plaats van Nederland en tevens de noordelijkst gelegen grensplaats. Tot 1990 vormde Nieuweschans een aparte gemeente, daarna behoorde het tot 2010 bij de gemeente Reiderland. Nieuweschans is van oorsprong geen boerendorp zoals de andere kernen in de streek, maar een vesting. De Groningse stadhouder Ernst-Casimir stichtte in 1628 aan de Duitse grens de vesting Langakker- of Nieuweschans. Binnen de schans werd een regelmatig stratenpatroon aangelegd, met in het midden een exercitieterrein. Ten noorden werd een sluis aangelegd om het gebied onder water te kunnen zetten (inundatie). In de 17e en 18e eeuw werd de vesting nog versterkt en uitgebreid. Door inpolderingen kwam de schans steeds verder landinwaarts te liggen en verloor hij zijn functie. In 1815 vertrok het Nederlandse garnizoen en in 1870 werd bij 5 Koninklijk Besluit bepaald dat Nieuweschans geen vesting meer was. In 1882 werden de vestingwerken geslecht en de grachten gedempt. De Duitse ingenieur Wolfgang Rothkegel boort in 1978 op Nederlandse bodem mineraal bronwater aan. Nieuweschans, staat plots in de schijnwerpers. Tien jaar later gaat de eerste paal de grond in voor een heus kuurbad. Op 1 januari 2021 telde Bad Nieuweschans 1.330 inwoners

Beerta

Beerta (Gronings: Beert(e), oorspronkelijk De Beerte) ligt in de streek Reiderland en telt volgens gegevens van het CBS 2.205 inwoners (2021), van wie ongeveer 400 in de verspreide huizen eromheen. Beerta is ontstaan als veenontginningsdorp. De eerste bewoning vond waarschijnlijk plaats in de 11e of 12e eeuw vanuit Ulsda vanaf de oevers van de Pekel A, die zich ten noorden van Ulsda met de Westerwoldse Aa verenigde. De plaats Beerta wordt voor het eerst vermeld in schriftelijke bronnen in 1391. De naam Beerta of Beerte betekent 'buurtschap'. Hij is afgeleid van het Oudfriese bere, Middelnederduits būr 'schuur, woning', met de meervoudsuitgang -te. De oorspronkelijke betekenis is dus 'groep huizen, woningen'. Bij het kerkdorp Beerta horen de buurtschappen Ulsda en Beersterhoogen, vroeger ook de streekjes Zandhoogte en Kloostergare. Binnen het dorp zelf worden vanouds het oostelijke deel (Oosterd) en het westelijke deel (Westerd) onderscheiden. 

Drieborg

Drieborg (Gronings: Drijbörg) telt 470 inwoners (1 januari 2021). Het kleine dorp en het hieraan vast gegroeide gehucht Oudedijk zijn beide ontstaan langs de Dollarddijk van 1657 (= Oudedijk). Rond 1850 is de bebouwing van Drieborg gelegen aan weerszijden van de Oudedijk en voor een klein deel langs de weg naar Beerta. In dit laatste gedeelte bestaat de lintbebouwing uit grote Oldambster boerderijen die voornamelijk aan de westzijde van de weg naar Beersterhoogen zijn gelegen. Langs de dijk daarentegen liggen haaks of evenwijdig arbeiderswoningen. Oudedijk bestaat eveneens uit arbeiderswoningen die langs de dijk gelegen zijn. Alleen zijn deze, in tegenstelling tot Drieborg, verspreid gesitueerd. In de periode 1850-1940 breiden Drieborg en Oudedijk zich gestaag uit en groeien aan elkaar vast. De oude Dollarddijk is vrijwel geheel aan weerszijden bebouwd met arbeiderswoningen. Nabij de kruising met de weg naar Kroonpolder ligt de school. Langs het zuidoostelijke verlengde van de oude dijk, de Schanskerdijk, worden in de jaren '30 een paar dubbele arbeiderswoningen neergezet. De bebouwing langs de weg naar Beerta wordt uitgebreid met enkele vrijstaande woningen. 

Oude Statenzijl en Nieuwe Statenzijl, liggen in elkaars verlengde: het eerste in het zuiden aan de Westerwoldse A en het tweede ten noorden hiervan. Het eerste gehucht, Oude Statenzijl, waar vroeger de Dollardsluis gelegen was, bestaat nu nog slechts uit één woonhuis en een aardgasexportstation. Nieuwe Statenzijl daarentegen is iets groter. In 1874 is hier, in de monding van de Westerwoldse A in de Dollard, een zeesluis aangelegd die de sluis van Oude Statenzijl heeft vervangen. De oostzijde van de sluis ligt tegen de grens met Duitsland. Aan de westkant, langs het water, liggen enkele woonhuizen en een sluiswachterswoning. Hoewel Nieuwe Statenzijl door de provincie Groningen is aangewezen als beschermwaardig dorpsgezicht, is de essentie waaraan het gehucht zijn ontstaan ontleent niet meer aanwezig. In juni 1990 is de sluis uit 1874 bij de aanleg van een nieuw sluizencomplex door Rijkswaterstaat geheel onder zand bedolven.

Ganzedijk/Hongerige Wolf

Ganzedijk (Gronings: Ganzediek) is een buurtschap in de gemeente Oldambt in de provincie Groningen (Nederland). Het ligt iets ten noordoosten van Finsterwolde bij de buurtschappen Finsterwolderhamrik en Hongerige Wolf. De naam Ganzedijk duikt pas rond 1800 in de bronnen op. Hij is mogelijk ontleend aan een middeleeuwse keileemopduiking of garst, die werd gebruikt als akkerland. De schoolmeester van Finsterwolde stelde in 1828 dat het gehucht vroeger Garstdijk heette, maar dat het in zijn tijd zo genoemd werd "naar de menigvuldige ganzen, welke gemakkelijk op het buitenland konden grazen, en die den bewoners, wier huizen nevens den dijk staan, tot hun bestaan dienden". De buurtschap Ganzedijk ontstond aan het einde van de achttiende eeuw toen zich landarbeiders, vissers en kleine boeren langs de Dollarddijk vestigden. Tegenwoordig heeft het dorp ongeveer 170 inwoners (1 januari 2021)

Hongerige Wolf ligt ten noordoosten van Ganzedijk. Het was oorspronkelijk een kamp voor de polderjongens die werkten bij de aanleg van de Reiderwolderpolder. Dit wordt bevestigd door aantekeningen uit het dagboek van Alle Jans van der Sluis, de aannemer aan wie de aanleg van de polder werd gegund. Daarin staat beschreven dat hij op 10 april 1862 ‘opdracht geeft voor de bouw van een keet voor de polderjongens bij de Beerstermude’ – het buitendijks verlengde van het Beersterdiep - op de plek die wij nu kennen als Hongerige Wolf. Dat is dus waarschijnlijk de dag waarop de eerste paal voor Hongerige Wolf is geslagen. De hier genoemde keet (schaftkeet, kantine) is vermoedelijk ook de oorsprong van de lezing dat de naam van het gehucht afgeleid zou kunnen zijn van de naam van een herberg. De naam Hongerige Wolf wordt pas genoemd na de aanleg van de Reiderwolderpolder. Op de Topografische kaart van 1870 staat Hongerige Wolf voor het eerst aangegeven en in de Winschoter Courant van 3 februari 1877 vinden we de naam Hongerige Wolf. De naam was toen blijkbaar al in gebruik. In 1954 publiceert de geograaf Dr. Lindemans een artikel over het voorkomen van ‘het woord Honger in plaatsnamen’. Hij komt tot de conclusie dat het woord honger niets te maken heeft met gebrek aan voedsel. Het is volgens hem afkomstig van het woord ‘hongher’, dat verwijst naar Hongaar of zwerver. Het zou dus een plaats zijn waar Hongaren of Zigeuners verbleven. Ook bij Hongerige Wolf was er sprake van ‘algemene heide en weide’ en was vaak het onderscheid tussen zigeuners en polderjongens niet altijd even scherp. In 1961 publiceert J. Helsen een boekje over ‘De woorden hond en wolf in plaatsnamen’. De plaatsen met wolf in de naam duiden volgens Helsen meer op plaatsen, waar vogelvrijverklaarden zich ophielden. In de buurt van rivieren en bij de kust zou de naam wolf duiden op een plek, die bekend staat om zijn vervaarlijke draaikolken. Hongerige Wolf in het Oldambt zou dus kunnen wijzen op de enorme kolk, die op deze plaats meermalen bij stormvloeden is ontstaan en dus eigenlijk de betekenis heeft van Zigeunerkolk of kamp van Hongaren bij woelig water

Nieuw Beerta

Nieuw Beerta, vroeger Beertsterhamrik (Gronings: Nij Beerte, Beetsterhammerk) is een wegdorp dat is ontstaan na de inpoldering van het nieuw aangewassen land ten oosten van Beerta in 1657. Vanuit het reeds in de 11e eeuw bewoonde Beerta vindt vestiging plaats in dit gebied, rond de locatie van het verdronken dorp Wynedaham, dat rond 1500 bij Beerta is gevoegd. Het gebied is nooit helemaal onbewoond geweest; de boerderijen stonden noordelijker in de zogenaamde Binnenlanden, hetzij op verhoogde erven dan wel op resterende stukken hoogveen die later zijn verdwenen. Na de aanleg van een nieuwe zeedijk (ook Beersterhamdijk of Hamster Zeedijck genoemd) halverwege de zestiende eeuw verhuisden deze boerderijen geleidelijk naar deze dijk. Over de dijk (nu de Hoofdweg) liep uitsluitend een smal voetpad, de verharde weg dateert van rond 1840. Voornamelijk aan de noordzijde van die weg ontstaat bebouwing die bestaat uit Oldambster boerderijen met daartussen enkele herenhuizen en burgerwoningen. Nieuw-Beerta heeft zich in 1665 losgemaakt van Beerta en werd daarmee een zelfstandig dorp. Het dorp telt volgens gegevens van het CBS 210 inwoners (2021). Het dorp ligt ten noordoosten van Beerta, ten westen van Bad Nieuweschans. Het is een langgerekt streekdorp met monumentale boerderijen. In de dorpskern staan de arbeiders- en middenstandswoningen. Nieuw Beerta kent een beschermd dorpsgezicht.